Debat in de Digitale Hofstad

Stemmen uit de Haagse Wijken

Pluche – Terugblik Femke Halsema GroenLinks

Basis CMYK

Pluche

In haar politieke memoires, die vorige week verschenen onder de titel Pluche. Politieke memoires., beschrijft Femke Halsema hoe ze maanden na haar vertrek als politiek leider van GroenLinks nog steeds elke ochtend met hartkloppingen wakker wordt. ,,Het is een gevoel van naderend onheil dat je moet afwenden,” vertelt ze. ,,Het is ook een gevoel van latente opwinding.

Euforie

Halsema nam definitief afscheid van de politiek, maar niet van haar ideologie. Terecht keert zij zich tegen het antipolitieke cynisme en verdedigt de politiek als ambacht: ‘Net als het gevoel van triomf, van euforie, als ik terugloop naar mijn blauwe stoel en aan het geroffel op de Kamerbanken hoor dat ik het pleit heb gewonnen.’

Drama

Elke poging tot deelname aan de macht zal stranden in de partij, zie bijvoorbeeld de steun aan de Verenigde Staten bij het verwijderen van de Taliban en de steun aan de Kunduz-missie.

Femke Halsema geeft geen antwoord op de vraag waarom links geen regie had over het islamdebat. Zij kan klagen over populisme en het harde klimaat, maar daarmee komt nog geen helderheid over het gebrekkige leiderschap van links in het islamdebat.

Tot twee keer toe hadden de PvdA en GroenLinks de gelegenheid om het islamdebat naar zich toe te trekken. De eerste keer betrof het een medewerker van de Wiardi Beckman Stichting, Ayaan Hirsi Ali. Maar PvdA en GroenLinks keerden zich tegen Ayaan.

GroenLinks

VVD+PvdA+GroenLinks=PaarsPlus

De PvdA-top heeft geprobeerd voormalig GroenLinks-leider Femke Halsema en haar partij aan boord te krijgen in het huidige kabinet van VVD en PvdA. De huidige vice-premier Lodewijk Asscher belde met Halsema en liet haar de keuze uit twee ministeries. De VVD schoot het PvdA-plannetje af. Deze tot nu toe onbekende bladzijde van de laatste kabinetsformatie wordt onthuld in het door Halsema geschreven boek Pluche, dat vandaag uitkomt.

VVD’ers zijn er nog steeds opgelucht over dat Femke Halsema, voormalig GroenLinks-leider, niet in het kabinet is gekomen. Dan was het er volgens de liberalen veel te links op geworden.

Groen l

Femke Halsema is in 2012 gevraagd om minister worden. Lodewijk Asscher vroeg de voormalig GroenLinks-leider om te kiezen tussen minister van Binnenlandse Zaken of Ontwikkelingssamenwerking. De VVD zou haar benoeming echter hebben geblokkeerd. Dat schrijft Halsema in haar boek Pluche dat vrijdag verschijnt, aldus de Volkskrant.

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 werd Halsema gebeld door Asscher. Op dat moment waren er nog onderhandelingen gaande tussen de VVD en de PvdA over het regeerakkoord. “Wil je een plek in het nieuwe kabinet overwegen?”, werd Halsema gevraagd.

Asscher laat weten dat hij inderdaad Halsema heeft gevraagd om de positie als minister te overwegen, maar geeft verder geen toelichting. Er zouden geen andere prominenten van andere partijen gevraagd zijn.

De positie als minister van Binnenlandse Zaken sloeg Halsema direct af, maar wel dacht ze na over Ontwikkelingssamenwerking. Die plek biedt volgens haar de mogelijkheid om ontwikkelingssamenwerking te moderniseren en duurzame economische groei te realiseren in combinatie met eerlijkere handel.

Halsema kreeg van Asscher 48 uur bedenktijd, maar voordat die uren voorbij waren werd het aanbod alweer ingetrokken. “Krijg zojuist bericht uit Den Haag dat de VVD je blokkeert, hoop dat het een opluchting voor je is, voor mij is het een teleurstelling”, aldus Asscher in een tekstbericht aan Halsema.

Halsema vertrok in december 2010 uit de Haagse politiek. Zij was tot najaar 1997 lid van de PvdA maar zij werd in 1998 voor GroenLinks lid van de Tweede Kamer.

Halsema werd twee weken na de verkiezingen op 12 september 2012 gebeld door Lodewijk Asscher. ‘Lodewijk Asscher en ik’, schrijft Halsema, ‘hebben een paar keer koffie gedronken, de laatste keer toen hij twijfelde om vanuit de lokale Amsterdamse politiek de overstap te maken naar Den Haag.’

‘Wil je een plek overwegen?’

‘Ik dacht: ik ben alleen van waarde als het publiek mij ziet’

‘Ik ben nooit een prototypische GroenLinkser geweest. Toch is mijn hart altijd bij GroenLinks blijven liggen. Toen ik al twee jaar uit de politiek was, belde Lodewijk Asscher me. Het was twee weken na de verkiezingen in 2012 en GroenLinks was onder leiding van Jolande Sap naar vier zetels gegaan (van tien zetels in 2010, red.). Asscher vroeg of ik minister van Binnenlandse zaken of minister van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse handel wilde worden.

Ik dacht gelijk: ‘nee’, maar zei dat niet direct. Mijn politieke instinct werd meteen weer wakker. Al wilde ik het zelf niet, ik kon op z’n minst onderhandelingsruimte proberen te creëren voor iemand anders van GroenLinks. Vanuit de PvdA was het een briljant plan: door mij GroenLinks-minister te maken, zouden ze verzekerd zijn van de steun van GroenLinks.’


VVD en PvdA onderhandelden toen over het regeerakkoord van het kabinet Rutte II. Asscher was toen nog wethouder in Amsterdam. Op 5 november 2012 werd hij beëdigd als vice-premier namens de PvdA en minister van Sociale Zaken. Bij het telefoontje valt Asscher met de deur in huis. ‘Wil je een plek in het nieuwe kabinet overwegen?’ zegt hij zonder aankondiging.

Ik schiet in de lach: een slechter moment voor zo’n wonderlijke vraag is er niet te kiezen. ‘Binnenlandse Zaken en de nieuwe portefeuille van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel zijn beschikbaar.’ Het gaat om een verzoek aan Halsema persoonlijk. Het is niet overdraagbaar aan een andere GroenLinkser. Er worden volgens Asscher geen prominenten van andere partijen benaderd.

Asscher wilde zijn aanbod aan Halsema niet toelichten maar laat wel weten dat haar verhaal klopt. Het blijft daarom onduidelijk wat hij beoogde: een – extra- vrouw in het kabinet of via Halsema steun van GroenLinks voor het kabinetsbeleid verwerven. Bij de verkiezingen was GroenLinks weliswaar teruggevallen van tien naar vier zetels maar in de Eerste Kamer, waar VVD en PvdA geen meerderheid hadden, had de partij vijf zetels. Dat zou te weinig zijn voor een meerderheid.

Daarvoor was dan bijvoorbeeld D66 nodig maar die partij is tijdens de formatie niet benaderd. Ook PvdA-leider Diederik Samsom bevestigt de versie van Halsema. ‘Tijdens de formatie kwam het idee naar boven iemand van buiten de coalitie te vragen voor een ministerschap. Dat zou onze wens om brede samenwerking te zoeken nog eens extra hebben kunnen benadrukken. Uiteindelijk heeft het tot niets geleid, hoe interessant en uitdagend de gedachte ook was’, laat Samsom weten.

Kemphanen
In haar politieke memoires beschrijft Halsema verder hoe ze in november 2011 ‘in paniek’ door Jolande Sap wordt gebeld. ,,Ze dreigt afgezet te worden door de fractie en weet niet wat te doen.” GroenLinks-Kamerleden Tofik Dibi en Ineke van Gent staan Sap naar het politieke leven. Halsema gaat met de drie kemphanen dineren, maar Dibi meldt zich kort daarna als tegenkandidaat voor het lijsttrekkerschap van Sap in 2012.

Verder;

Femke Halsema © Jean-Pierre Jans

Femke Halsema: Conservatieve politici hebben linkse waarden gekaapt

Trouw 31.03.2018 Tolerantie, gelijkheid, nationale trots: Femke Halsema eist de veren terug waar rechts mee is gaan pronken. Een voorpublicatie uit haar essay voor de Maand van de Filosofie.

In de weken na de verkiezing van Donald Trump tot president ontstaat op internet een kleine hype rond een ouder boek van Richard Rorty. In ‘Achieving Our Country’ (1998) voorspelt hij namelijk met grote precisie het aantreden van een reactionaire sterke man. Something will crack, schrijft Rorty, als de lagere middenklassen op zoek gaan naar een alternatief voor gladde bureaucraten, overbetaalde publie- ke bestuurders en vakbondsmannen, gehaaide juristen en postmoderne hoogleraren.

Als dat gebeurt, vervolgt Rorty, dan wordt ook de vooruitgang die sinds de jaren zestig is geboekt in de gelijkwaardige behandeling van zwarten en homoseksuelen uitgewist. En minachting voor vrouwen, dikwijls verpakt als grove grap, zal opnieuw populair worden.

Meer dan ‘Wim baarde Pim’

Hij dicht links grote verantwoordelijkheid toe voor de wrok en de gevoelens van verwaarlozing en vernedering die een groeiende groep burgers ontvankelijk maken voor cynische en demagogische politieke leiders. Zijn analyse is meer dan ‘Wim baarde Pim’, waarmee Frits Bolkestein ooit Wim Kok de zwartepiet wilde toespelen van de opkomst van Fortuyn.

Rorty opent zijn boek met de stelling dat nationale trots hetzelfde voor landen betekent als zelfrespect voor individuen: een noodzakelijke voorwaarde voor zelfverbetering. Bovendien maakt een tekort aan nationale trots een energiek en democratisch debat over de toekomst van de samenleving onmogelijk.

Burgers moeten zich emotioneel betrokken voelen, aangesproken worden door de idealen van historische politieke figuren, en kunnen geloven in het toekomstperspectief dat in de politieke geschiedenis van het land besloten ligt.

“De strijd om politiek leiderschap is deels een strijd tussen verschillende verhalen over de identiteit van een natie, en tussen symbolen die de grootsheid van de natie uitdrukken.” En hierin schiet links Amerika aan het einde van de twintigste eeuw dramatisch tekort.

Niet omdat de tegenstander (‘The Right’) betere kaarten heeft. Maar, zegt hij: “Links is per definitie de partij van de hoop. Links ziet de morele identiteit van ons land als iets wat nog moet worden verworven, in plaats van als iets wat moet worden beschermd.” Rechts vindt dat het land een afgebakende morele identiteit heeft, en vreest economische en politieke verandering, aldus Rorty.

Links Amerika, schrijft hij – en dat is waar zijn analyse pijn doet – heeft de hoop laten varen, reikt niet langer een toekomstperspectief aan en heeft geen fiducie in het vermogen van de Amerikaanse natie om zich te verbeteren. Vanaf de jaren zeventig keert progressief links zich naar binnen, legt de nadruk op ideologische zuiverheid, onderling en theoretisch conflict, identiteitspolitiek en verzet tegen de macht zonder geloof deze te kunnen hervormen.

Links wordt cultuurpessimistisch, analyseerde Rorty, die stierf in 2007 – voor het aantreden van Barack Obama. Ook Obama is er in zijn achtjarige presidentschap niet in geslaagd om het cynisme en de wanhoop die een groot aantal, vooral laagopgeleide, Amerikanen in de greep heeft, te keren: het is inmiddels te wijdverbreid, te diepgeworteld en te vaak bevestigd.

Integratiediscussie

In Nederland kreeg rond de millenniumwisseling de gedachte aanhang dat zich een ‘multicultureel drama’ afspeelde. Hoewel de oververtegenwoordiging van vooral jonge Marokkanen en Turken in de ‘verkeerde’ statistieken van werkloosheid en misdaad inderdaad zorgen baart, is de integratiediscussie zelden feitelijk of analytisch en mist zij praktische oplossingen.

Het is eerder een geloofsconflict. Als een Kamercommissie onder leiding van Stef Blok (VVD) in 2004 vaststelt dat de integratie van allochtonen niet is mislukt, leidt dat tot woedende reacties. Blok en de zijnen missen ‘realiteitszin’. Inmiddels betogen rechtse populisten dat vrijheid vooral betekent dat je verdrinkende vluchtelingen in de Middellandse Zee ‘dobbernegers’ mag noemen, als ze niet druk zijn de ondergang van het Avondland te voorspellen.

Het geloof in die ondergang leeft niet alleen onder conservatieve populisten. Ook veel van oudsher progressieve politici zien juist in de opkomst van het populisme het bewijs van neergang. Zo richt Alexander Pechtold zijn politieke ambities op het tegenhouden van extremisme. Lodewijk Asscher betoogt dat ‘de tijd van minder’ aanbreekt, ook van minder verwachtingen van politieke interventies.

© ANP

Al sinds de jaren tachtig is de belangrijkste progressieve waarde in de verdrukking gekomen: de hoop dat wij als samenleving in staat zijn ons te verbeteren. En het besef dat Nederland een relatief jonge natie is, die kan terugkijken op een indrukwekkende geschiedenis van bevrijding en emancipatie, en van een klassieke en conservatieve standenmaatschappij is veranderd in een egalitaire maar ook gevarieerde samenleving, die – zij het nog niet genoeg – kinderen uit kwetsbare milieus een weg naar goede opleidingen en carrières biedt.

Hoopgevende initiatieven

Ondanks de sfeer van ‘alles wordt minder’ zijn wel degelijk tal van hoopgevende initiatieven ontplooid. Zo forceerde het plan voor de verpleeghuiszorg van Hugo Borst en Carin Gaemers een doorbraak in de vastgeroeste verhoudingen in de zorg. De deeleconomie krijgt vorm in gedeelde kantoren, werkplaatsen en auto’s. Denk ook aan de klimaatwet die de PvdA en GroenLinks samen hebben ontworpen.

De talrijke burgerinitiatieven om asielzoekers een betere opvang, dagbesteding en toekomst te bieden. De #MeToobeweging die wereldwijd, ook in Nederland, de wijdverbreide seksuele intimidatie aan het licht brengt en jonge meisjes onafhankelijker en zelfbewuster maakt. De dwarse, onafhankelijke platforms voor diepgravende onderzoeksjournalistiek. De talloze sociale ondernemingen die iets doen aan voedselverspilling, ‘plastic soep’, afvalbergen, armoede en analfabetisme. Enzovoort, enzovoort.

Het is een nauwelijks representatieve opsomming van de tegenbeweging die er wel degelijk is, en die zich keert tegen de verlammende werking van technocratie en defaitisme. Maar, anders dan in de jaren zestig en zeventig, vormt zich om deze initiatieven heen geen progressieve beweging van intellectuele en politieke leiders die deze met elkaar verbinden en kracht geven, en daarmee het heersende paradigma van cultuurpessimisme en polarisatie vervangen door een van hoop.

Bijl

Hoop is niet, schrijft Rebecca Solnit in ‘Hope in the Dark’ (2004), het geloof dat alles als vanzelf goed zal komen, maar een bijl waarmee je in geval van nood een deur openbreekt. Dat kan alleen, voegt ze eraan toe, als we onze geschiedenis kennen en weten wat we in het verleden al veroverd hebben -‘herinnering produceert hoop’.

Solnits ideeën vertonen grote gelijkenis met die van Rorty: beiden menen dat maatschappelijke verandering begint met de strijd om de collectieve herinnering, de toe-eigening van de geschiedenis: “De verhalen die we vertellen over wie we waren en wat we deden, vormen ons in wat we kunnen en zullen doen.”

Het zijn precies deze twee elementen (trots op het verleden, verbeelding van de toekomst) die in de progressieve beweging verweesd zijn geraakt. ‘Nieuwrechts’, met als grote gangmaker Frits Bolkestein, heeft haar twee slagen toegebracht, schrijft socioloog Merijn Oudenampsen in zijn proefschrift ‘The conservative embrace of progressive values’.

Eerst wordt vanaf begin jaren negentig de progressieve consensus over de samenleving veroordeeld als politiek correct, wereldvreemd en soms gevaarlijk. Terwijl links zich in de verdediging laat drukken, worden vanaf de Fortuynrevolte – oh, ironie – progressieve waarden als conservatief gedachtengoed gepresenteerd.

Vooral de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw en van hetero- en homoseksuelen worden symbolen van de nieuwrechtse, populistische beweging. Progressieve politici worden geportretteerd als verraders van die waarden, als zij bijvoorbeeld een algemeen verbod op hoofddoekjes niet steunen.

Tegelijkertijd doet nieuwrechts de verdere vooruitgang en emancipatie in de ban. Gelijkheid van man en vrouw is goed, maar de emancipatie is doorgeschoten: de samenleving moet namelijk niet te veel feminiene trekjes krijgen. Even gemakkelijk als men met verbodsbepalingen dreigt om de godsdienstvrijheid van moslims te beperken, zo afkerig is men van quotaregelingen die bedrijven dwingen om vrouwelijke werknemers betere posities te geven.

Met zoveel rechtse bravoure zou je bijna vergeten dat alle grote veranderingen in de jaren zestig en zeventig zijn bevochten door activisten, daarin gesteund door progressieve intellectuelen en politici; bevochten op Bolkestein (die tegen de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht stemde) en de zijnen.

Onomkeerbaar

De grote emancipatiegolven in de vorige eeuw, die in de jaren zestig en zeventig naar een voorlopig hoogtepunt klommen, zijn voortgestuwd door de progressieve beweging. Progressieven hebben vanuit vakorganisaties, sociale bewegingen en politieke partijen gelijke rechten bedongen voor arbeiders, homoseksuelen, vrouwen, migranten en gehandicapten.

De woningwet en de volkshuisvesting, de oudedagsvoorzieningen, de medezeggenschap en de Mammoetwet die het voor arbeiderskinderen gemakkelijker maakte om door te stromen naar het hoger onderwijs: allemaal maatregelen die de maatschappelijke verhoudingen ingrijpend en onomkeerbaar hebben veranderd.

Joop den Uyl verdedigde met hartstocht ‘de smalle marges van de democratische politiek’. © ANP

Nationalisme is niet per se conservatief of reactionair, patriottisme en vaderlandsliefde zijn wel degelijk verenigbaar met progressieve waarden zoals openheid, tolerantie of kosmopolitisme. Nationale identiteit is immers een product van de verbeelding, van de verhalen die telkens opnieuw worden verteld en symbolen waar grote culturele betekenis aan wordt toegedicht, zo betoogt Benedict Anderson in 1983 in ‘Imagined Communities’.

Dat geldt niet alleen voor het ‘Wilhelmus’ (pas sinds 1932 volkslied), maar ook voor politieke keuzes (euthanasie, homohuwelijk), of voor hoe we ons nationale zelfbeeld mede laten bepalen door hoe we schokkende gebeurtenissen gedenken (Tweede Wereldoorlog) of vergeten (politionele acties).

Daarbij is nationalisme – beter heet het dan patriottisme – wel degelijk verenigbaar met internationalisme, zoals H.M. van Randwijk in 1947 in een prachtig manifest tegen de politionele acties laat zien. “Omdat ik Nederlander ben zeg ik nee! tegen het geweld dat thans door ons in Indonesië gepleegd wordt.

Mijn volk wortelt niet in de duistere driften van bloed en bodem, maar in een erkenning van normatieve zedelijke beginselen. Die wil ik toegepast zien en daarom wijs ik een koloniale oorlog af.” Van Randwijk noemt Nederland ‘een in recht en menselijkheid gewortelde gemeenschap’ en legt daarmee een dwingend fundament. Het is ook een nog onvervulde opdracht tot maatschappelijke verbetering.

De erfgenaam van Nederland als een ‘open, tolerant en democratisch land’ (Baudet) is niet ‘nieuwrechts’, maar de progressieve beweging. Of zoals ik ooit wat pesterig vroeg tijdens Balkenende’s normen- en waardendebat: “Door welke politieke geschiedenis en idealen willen wij ons laten inspireren?

Wat houden wij de mensen – vooral jongeren en migranten – voor als lichtend voorbeeld? Is dat de benepen conservatieve moraal van gehoorzaamheid, zwerfvuil en hondepoep? Of zijn dat de progressieve waarden van tolerantie en openheid, van mensenrechten in buiten- en binnenland, van vrijheidsrechten die de gewone man tot een gelijkwaardige partner maken van de macht?”

Progressieve politici die zich buiten het debat over de nationale identiteit plaatsen, of dat als conservatief en eng-nationalistisch terzijde schuiven, doen zichzelf tekort. Zij zijn de dragers van een traditie die aandacht, verdediging en waardering verdient. Door de weerzin tegen nationalisme kan de collectieve herinnering verarmen en kunnen er belangrijke delen van de geschiedenis uit verdwijnen of er alleen als karikatuur in voortleven.

Rorty merkt terecht op dat een betekenisvolle discussie over de toekomst van de samenleving alleen kan plaatsvinden als er een zeker nationaal bewustzijn is. Ook als je hoopt op een wereldfederatie en op wereldburgerschap zullen natiestaten de uitvoering daarvan op zich moeten nemen. En staten zijn daar alleen toe bereid als hun inspanningen hun burgers met trots vervullen.

Joop den Uyl

“Het socialisme zal zich zijn afkomst uit de wereld van droom en verlangen der utopie meer moeten herinneren, wil het niet het lot ondergaan van de mummificering”, zo waarschuwde Joop den Uyl in 1978.

Niet omdat hij een utopist was: hij vreesde juist de reëel bestaande utopie die in Oost-Europa, in China, Rusland en Cambodja grote verwoestingen aanrichtte, en verdedigde met hartstocht ‘de smalle marges van de democratische politiek’. Niettemin herinnerde hij de PvdA nadrukkelijk aan ‘de wereld van droom en verlangen’, omdat de partij zo verweven raakte met andere machtige instituties dat zij er niet meer goed van was te onderscheiden.

Het heeft niet mogen baten. Toen de hartverscheurende bewijzen zich opstapelden dat de reëel bestaande utopie altijd uitmondde in een dystopie, zoals filosoof Hans Achterhuis het verwoordde, raakte het utopisme in ongerede. Daarmee verdween ook het onderscheid met het utopisme dat zich wél binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat beweegt.

Pas sinds een klein aantal jaren maakt het utopisme zich enigszins los van de zware kwalificaties van totalitarisme en onvrijheid, en ontstaat er belangstelling voor de utopie als een zinnebeeld. Zo’n utopie is geen blauwdruk maar eerder een vrijplaats voor verbeelding en overdenking van de mogelijke verandering van de samenleving.

De laatste jaren worden utopische experimenten voorzichtig weer gewaardeerd. Zonder zijn afkeer voor valse ‘beloften van het paradijs’ te verliezen, bekent Achterhuis zich tot de ‘kleine utopie’, zoals het basisinkomen. Dat kan een omwenteling in de sociale verhoudingen teweegbrengen, maar hoeft, geleidelijk ingevoerd, het weefsel van de samenleving niet te vernietigen.

Volgens Thierry Baudet zijn wij de machteloze getuigen van ‘een duizelingwekkend destructieproces’. Femke Halsema is het daar niet mee eens. © ANP

Er zijn andere grote problemen die enkel door de verbeeldingskracht in te roepen, door een andere samenleving te schetsen, kunnen worden ontleed en misschien wel opgelost. Voor het klimaatprobleem, de voedselschaarste en de ongelijke toegang tot hulpbronnen moeten we een alternatieve economie verkennen, niet langer op de harde competitie van het kapitalisme gebouwd.

De miserabele omstandigheden waarin miljoenen vluchtelingen verkeren, dwingen ons om na te denken over het ontwikkelen van nieuwe, duurzame gemeenschappen in de regio’s van herkomst. En in onze eigen samenleving verdienen de duizenden die niet in het arbeidsproces mee kunnen komen, een ontspannen en waardig alternatief.

Het vergt verbeelding en creativiteit om het onderwijs en de gezondheidszorg te bevrijden van het controlefetisjisme van semipublieke managers en bestuurders, en het opnieuw, kleinschaliger te organiseren. En voordat de regels voor de landbouw, de energievoorziening, de ruimtelijke ordening of het openbaar vervoer weer eens worden aangepast, moet eerst een toekomstbeeld van onze stedelijke samenleving worden ontwikkeld.

Onvervuld verlangen

Anders dan de populistische onheilsprofeten vaak suggereren, bevindt Nederland zich niet op een hellend vlak. Wij zijn niet de machteloze getuigen van ‘een duizelingwekkend destructieproces’, zoals Baudet dat omschrijft.

Wel zijn wij een land waar een groot onvervuld verlangen rondwaart, naar grotere rechtvaardigheid en meer menselijkheid. Dat verlangen wordt niet vervuld door repressie of controle, door polarisatie of onderlinge verwijten. Wel door trots, hoop en verbeelding. Toch is ook dat niet genoeg. Utopieën en zinnebeelden krijgen pas betekenis als ze worden vertaald in praktische politiek, in stapsgewijze hervormingen.

Lang geleden, in 1972, schoven de progressieve partijen de onderlinge electorale competitie opzij en gaven zij voorrang aan de gezamenlijke wens de samenleving te verbeteren. Toen overheerste het besef dat alleen door een blok te vormen en gelijktijdig de macht te zoeken de belofte aan de bevolking van emancipatie en bevrijding kon worden ingewilligd.

In het huidige populistische klimaat, waarin progressieve waarden met voeten worden getreden en waarin hoop teloorgaat door vervreemding en polarisatie, wordt met onderlinge concurrentie kostbare tijd verdaan. Alleen met samenwerking kan een keerpunt worden bereikt.

Dit is een voorpublicatie uit Femke Halsema’s essay voor de Maand van de Filosofie, ‘Macht en verbeelding’, dat vandaag verschijnt. Haar theatercollege ‘Een Vrij Land’ is te zien in Haarlem (4/4), Zoetermeer (10/4) en Meppel (10/4), zie femkehalsema.nl

Criminoloog en socioloog Femke Halsema (Haarlem, 1966) was van 1998-2011 Tweede-Kamerlid voor GroenLinks.

Macht en verbeelding; Lemniscaat; 72 blz; €4,95

© RV

Femke Halsema © Jean-Pierre Jans

Femke Halsema eist de progressieve waarden terug die rechts heeft gekaapt

Nationalisme, gelijke rechten voor homo’s, vrijheid van meningsuiting: rechtse politici pronken ermee. Femke Halsema, oud-fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, eist die progressieve veren terug.

Trouw 30.03.2018 In haar Essay voor de Maand van de Filosofie – dat vandaag uitkomt en waarvan morgen delen verschijnen in Trouws zaterdagbijlage Letter&Geest – betoogt Halsema dat nieuw-rechts de vooruitgang heeft gekaapt.

En dat het die vooruitgang nu laat stagneren. ‘Met zoveel rechtse bravoure zou je bijna vergeten dat alle grote veranderingen in de jaren zestig en zeventig bevochten zijn door progressieve geesten’, schrijft Halsema. Ze wijst op volkshuisvesting en AOW, op rechten voor arbeiders, homo’s, vrouwen, migranten en gehandicapten, op vrijheid van meningsuiting. Dat alles heeft Nederland een ‘open, tolerant en democratisch land’ gemaakt, citeert ze Baudet, om eraan toe te voegen dat niet nieuw-rechts, maar ‘de progressieve beweging’ van nu daar de erfgenaam van is.

Rechts is links te slim af

Halsema stelt dat rechts links te slim af is geweest. ‘Terwijl links zich in de verdediging laat drukken, worden vanaf de Fortuynrevolte – o ironie – progressieve waarden als conservatief gedachtengoed gepresenteerd. Vooral de vrijheid van meningsuiting, de gelijkheid van man en vrouw en van hetero- en homoseksuelen worden symbolen van de nieuwrechtse, populistische beweging. Progressieve politici worden geportretteerd als verraders als zij bijvoorbeeld een algemeen verbod op hoofddoekjes niet steunen.’

Halsema, zelf een progressief politicus – ze was van 1998 tot 2011 Tweede Kamerlid voor GroenLinks, eist de progressieve waarden van toen weer op voor links, bogend op een rijk verleden, en hoop biedend voor de toekomst. Zo bepleit ze links nationalisme: trots op een land dat homohuwelijk en euthanasie geregeld heeft, en pal staat voor tolerantie.

Lees ook:

Er is in Nederland genoeg steun voor standpunten die vanouds als links of progressief gelden, maar toch delft links maatschappelijk en politiek gezien vaak het onderspit.

Femke Halsema: Ik bemoei me niet meer met politiek

AD 07.03.2016 Heftig en een tikje hysterisch, noemt ze de politieke atmosfeer anno nu, 5 jaar na haar eigen vertrek van het Binnenhof. Femke Halsema (49) heeft er afstand van genomen, sluit een ministerpost uit, maar windt zich soms toch nog op over de politiek. Over het gebrek aan leiderschap, bijvoorbeeld. ‘Hoe vaak hebben wij Mark Rutte gehoord nadat asielzoekers werden bedreigd?’

Je weet nooit waar de onrust vandaan komt, aldus Femke Halsema.

In haar politieke memoires, die vorige week verschenen onder de titel Pluche, beschrijft Femke Halsema hoe ze maanden na haar vertrek als politiek leider van GroenLinks nog steeds elke ochtend met hartkloppingen wakker wordt. ,,Het is een gevoel van naderend onheil dat je moet afwenden,” vertelt ze. ,,Het is ook een gevoel van latente opwinding.

Je weet nooit waar de onrust vandaan komt. Het kan ook betekenen dat niet jij, maar een minister in zijn hemd wordt gezet en je dus aan de bak moet. Dat onheilsgevoel komt altijd van een kant die je niet verwacht. En eigenlijk ben je jarenlang erg moe en daar merk je niets van door de adrenaline. Je bent opgewonden en zenuwachtig vanwege de dingen die staan te gebeuren en je hebt een moordend ritme tot 23.00 uur ’s avonds. Dan val je thuis op de bank ogenblikkelijk in slaap met een derderangsserie.”

Tegenwoordig doet ze bestuurlijk werk voor werkgevers in de gehandicaptenzorg, een groot uitgevershuis, Stichting Vluchteling en het Aids Fonds. Daarnaast schrijft ze voor De Correspondent, werkt aan een boek en een documentaireserie met haar geliefde. Voorts zorgt ze voor haar opgroeiende tweeling. De eerste 2 jaar na het vertrek uit Den Haag, in 2011, heeft ze er niet aan gedacht, een boek. ,,Het moest geen therapeutisch boek zijn. Ik had er ook lang geen zin in, ik was een nieuw leven begonnen en het was ook lang niet altijd leuk om terug te kijken.”

Ik had er ook nog eentje die mijn huis in de fik wilde steken, aldus Femke Halsema.

In uw boek beschrijft u hoe u in november 2011 wordt gebeld door uw opvolgster Jolande Sap. Ze zegt: ik dreig te worden afgezet. Hoe kan na uw vertrek een goede fractie verkruimelen tot een groep gekken die elkaar de hersens inslaan?

,,Emoties. De rem die in politiek op emoties moet staan, werd losgelaten, in de fractie en binnen de partij. Iedereen raakte van streek. Iedereen voelde zich ook gerechtigd van streek te zijn. Ik kan daar geen schuldige aanwijzen: alles wat mis kon gaan ging mis. De ruzies kwamen onder een vergrootglas te liggen. De regie was weg.”

Was er een alternatief voor Sap geweest? Heeft u zich die keus kwalijk genomen?
,,Nee. Sap is óók een goede politica. Maar je hebt de wet van Murphy en er was de missie naar Kunduz. Het financiële akkoord dat ze sloot, werd wél goed ontvangen. Ze heeft veel goed gedaan. Het is ook het ongeluk van de mediacratie: het moment van zo’n stekker in de Tweede Kamer…

Jaren eerder heb ik de fout gemaakt om een telraampje mee te nemen naar de Tweede Kamer om aan te tonen dat premier Balkenende niet kon rekenen. Dat was lang voordat GeenStijl in Den Haag arriveerde. De les is: neem geen attributen mee naar de Tweede Kamer.”

U bent serieus bedreigd, had zes beveiligers om u heen. Daarom hebt u op het punt gestaan te stoppen als politica. U hebt ook de bedreigers opgezocht, één keer in de rechtszaal en op het politiebureau. Is dat de criminoloog in u?

,,Ja, ik heb als criminoloog geijverd voor mediation tussen dader en slachtoffer. Als dat lukt, dan ziet het Openbaar Ministerie van strafvervolging af. Het idee was dat je als slachtoffer de regie terugwon. En we wilden onze dochter later kunnen laten zien dat papa en mama voor haar zijn opgekomen.

Ik was daar zo veel bozer over toen het mijn dochter aanging. Ik had er ook nog eentje die mijn huis in de fik wilde steken, die verschool zich achter satire. Voor sommige ‘reaguurders’ of bedreigers is dat een alibi geworden om te bedreigen of te schelden.”

Ik ben niet bereikbaar voor dat soort dingen, aldus Femke Halsema.

Hoe kan het dat links zo onsexy is dat PvdA, SP en GroenLinks samen maar 35 zetels halen?
,,In tijden van crisis neemt het conservatisme altijd toe, door onzekerheid. Daarom is de SP nu de populairste van de drie. In Nederland is een heel sterke anti-linkse atmosfeer. Heel vaak wordt de suggestie gewekt dat de problemen door links komen. Dat is volstrekte onzin, want daarmee geeft rechts de underdog de schuld van problemen die ze zelf heeft veroorzaakt. De VVD regeert al decennia. Dat is het nieuwe CDA, ze plaatsen ook overal VVD’ers op posities.”

Hoe komt deze politieke tijdgeest op u over?
,,Heftig en een tikje hysterisch. Ik houd vrij veel afstand van politiek, ik bemoei me er niet mee. Ik erger me er weleens aan dat in al die jaren dat ik nog politicus was, vanaf de aanslagen op de Twin Towers, politiek leiders van CDA, PvdA en VVD geen werkelijk moreel leiderschap toonden in antwoord op de tijdgeest.

Balkenende zei na de moord op Theo van Gogh: ‘Zo gaan wij niet met elkaar om in Nederland’. De week erna ging hij naar een viering van het Suikerfeest. Doe me een lol. Zo moet je het niet doen.

Maar hoe vaak hebben wij Mark Rutte gehoord nadat asielzoekers werden bedreigd? Bij de macht in Nederland hoort dat je de minderheden altijd moet beschermen. Of ze nou religieus zijn, of politiek. Dat doe je niet door weg te kijken. Als asielkinderen met oorlogstrauma’s door hordes tuig met vuurwerk in een sporthal worden aangevallen, dan ga je daar héén als minister-president. Zo. Politieker dan dat maak ik het niet vandaag!”

Zit u in de kaartenbak van GroenLinks-bewindslieden van de nieuwe leider Jesse Klaver?
,,Nee, ik ben niet beschikbaar voor dat soort dingen. Ik werk nu aan mijn volgende boek, over een grote strafzaak.”

‘Politiek gaat om macht: Halsema begreep het, GroenLinks niet’

Elsevier 07.03.2016 De politieke memoires van Femke Halsema geven een interessant inkijkje in het Haagse spel. Helaas biedt de voormalig GroenLinks-leider in haar boek geen antwoord op de vraag waarom links de regie verloor in het islamdebat.

Weinig Nederlandse politici geven hun memoires prijs aan het publiek. Amerikaanse openbaarheid past kennelijk niet in de polderpolitiek. Bovendien ambiëren de meeste politici na de landelijke politiek een nieuwe bestuurlijke functie, en zijn daarom terughoudend over collega’s.

Politici zie je altijd en overal opduiken. Maar Femke Halsema, oud-leider van GroenLinks schreef een goed leesbaar boek over de periode waarin zij in Den Haag in het hart van de Nederlandse politiek actief was: Pluche. Politieke memoires.

Euforie

Halsema nam definitief afscheid van de politiek, maar niet van haar ideologie. Terecht keert zij zich tegen het antipolitieke cynisme en verdedigt de politiek als ambacht: ‘Net als het gevoel van triomf, van euforie, als ik terugloop naar mijn blauwe stoel en aan het geroffel op de Kamerbanken hoor dat het pleit heb gewonnen.’

Precies, een pleit moet je winnen! Halsema erkent, hoe subtiel ook, de noodzaak om deel te nemen aan de macht. Dat moet het einddoel zijn van een politicus. Hierin schuilt ook de zwakte  van GroenLinks: de leden en de kaders van die partij zijn dogmatisch en niet pragmatisch – idealistisch en niet ambachtelijk.

Drama

Elke poging tot deelname aan de macht zal stranden in de partij,zie bijvoorbeeld de steun aan de Verenigde Staten bij het verwijderen van de Taliban en de steun aan de Kunduz-missie.

De politiek-correcte kranten en journalisten prezen Job Cohen (PvdA) de hemel in. Hij werd gezien als de man die Nederland bijeen kon houden. Deze misvatting ontaardde in een drama voor Cohen als persoon en voor zijn politiek-correcte aanhang in de grote kranten. Voor het mislukken van Cohen werd een vreemde verklaring verzonnen: in dit maatschappelijke klimaat zou een beschaafde politicus als Cohen niet kunnen functioneren.

Eerlijk

Iedereen was dus onbeschaafd, behalve Cohen. Nu lezen wij in het boek van Femke Halsema dat het chagrijn van Cohen een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan het mislukken van de onderhandelingen voor Paars-plus. Ook het chagrijn van Jacques Wallage als informateur namens de PvdA droeg bij aan deze mislukking. Cohen en Wallage zijn politieke generatiegenoten.

Ook over de SP is Halsema eerlijk en glashelder: ‘In de Kamer werkt de SP alleen met andere partijen samen als dat absoluut noodzakelijk is. Een borrel drinken met politici van andere partijen is uit den boze net als gewoon, oppervlakkig gekeuvel.’

Geregeld stelde Halsema de volgende vraag aan de latere SP-leider Agnes Kant: ‘Goeiemorgen Agnes, waar zijn we vandaag boos over?’ Ook de SP heeft moeite met machtsdeelname. Behoud van de linkse onfeilbaarheid gaat voor het politieke ambacht.

Waarheidsvinding

Het was niet bekend dat Jan Peter Balkenende (CDA), toen nog premier, in 2010 tijdens de verkiezingsstrijd Femke Halsema om hulp vroeg. De strijd ging tussen Cohen en Mark Rutte (VVD), waardoor het CDA totaal buiten beeld viel.

Dus vroeg Balkenende aan Halsema: ‘We spreken af dat we elkaar aanvallen op onderwerpen die voor ons beider profiel gunstig zijn. Bijvoorbeeld over het drugsbeleid hebben wij heldere tegengestelde meningen en een conflict daarover helpt ons allebei.’ Jan Peter was de weg kwijt: wie was in 2010 geïnteresseerd in een debat over het drugsbeleid!

Femke Halsema geeft geen antwoord op de vraag waarom links geen regie had over het islamdebat. Zij kan klagen over populisme en het harde klimaat, maar daarmee komt nog geen helderheid over het gebrekkige leiderschap van links in het islamdebat.

Religiekritiek

Eigenlijk had het linkse deel van Nederland alle kansen om dit debat in een emancipatoir kader te plaatsen. Liberalen en conservatieven hadden weinig ervaring met en gevoel voor religiekritiek ten dienste van emancipatie van groepen en individuen.

Tot twee keer toe hadden de PvdA en GroenLinks de gelegenheid om het islamdebat naar zich toe te trekken. De eerste keer betrof het een medewerker van de Wiardi Beckman Stichting, Ayaan Hirsi Ali. Maar PvdA en GroenLinks keerden zich tegen Ayaan.

De tweede keer betrof het Ehsan Jami, PvdA-gemeenteraadslid in Voorburg. Hij wakkerde het debat aan rond afvalligheid en godsdienstvrijheid in de islam. Ook hij werd niet gesteund door links. Sterker nog, hij werd tegengewerkt.

Hoofddoek

De discussie over de islam is een wezenlijk vraagstuk. Links – en dus ook Femke Halsema – verdedigde soms de meest reactionaire kant van de islam. Een voorbeeld hiervan is de kwestie rond het dragen van een hoofddoek. Halsema is een vurige voorstander van het incorporeren van hoofddoek binnen het Nederlandse staatsbestel.

Bij de onderhandelingen omtrent Paars-plus werd ook gesproken over een burqaverbod: ‘Ik stel voor om daarmee akkoord te gaan in ruil voor het accepteren van hoofddoekjes in publieke functies zoals bij de politie. Tot mijn grote verbazing stemt de VVD daarmee in.’ Verbazingwekkend inderdaad – maar de rechtsstaat moet een neutrale uitstraling hebben.

Femke Halsema schreef een mooi boek dat aanleiding geeft tot reflectie en politieke waarheidsvinding.

Tags; femke halsema groenlinks job cohen ayaan hirsi ali

Lees de weblog van Afshin Ellian

Mark Rutte voelde niets voor regering met ‘extra partij’  

NU 05.03.2016 Premier Mark Rutte voelde er in 2012 niets voor om Femke Halsema als minister aan te stellen in zijn kabinet. Vrijdag werd bekend dat de PvdA de GroenLinks-politica hierover had benaderd.

Maar de VVD vond dit geen goed plan, bevestigde Mark Rutte vrijdagavond inMet het oog op morgen.

“We gingen ervan uit dat we gingen regeren met de PvdA, en niet met een andere partij erbij”, meldde hij. “Ik heb een hoge pet op van Femke Halsema en heb heel goed met haar samengewerkt in onze oppositietijd. Maar die vorm van vernieuwing ging voor de VVD te ver.”

In het kabinet Den Uyl zaten eerder bijvoorbeeld wel allerlei bewindslieden zonder directe politieke binding. “Dat werkte in de jaren zeventig”, aldus Rutte. “Maar nu niet meer.” Ook de overweging om via Halsema in de Tweede en Eerste Kamer steun van GroenLinks te krijgen voor zijn kabinetsplannen, was geen reden om het idee toch te overwegen.

Ontwikkelingssamenwerking

Lodewijk Asscher vroeg Halsema in 2012 om te kiezen tussen minister van Binnenlandse Zaken of Ontwikkelingssamenwerking. Dat schrijft Halsema in haar boek Pluche dat vrijdag verscheen.

De positie als minister van Binnenlandse Zaken sloeg Halsema direct af, maar wel dacht ze na over Ontwikkelingssamenwerking. Die plek biedt volgens haar de mogelijkheid om ontwikkelingssamenwerking te moderniseren en duurzame economische groei te realiseren in combinatie met eerlijkere handel.

Halsema kreeg van Asscher 48 uur bedenktijd, maar voordat die uren voorbij waren werd het aanbod alweer ingetrokken.

Lees meer over: Femke Halsema Mark Rutte

Gerelateerde artikelen;

Asscher wilde Femke Halsema als minister in 2012 

Scherpe kritiek Halsema op functioneren hulpsector 

Halsema gaat werken aan gedragscode 

 

VVD vond parlement wel erg links worden …

Telegraaf 05.03.2015 VVD’ers zijn nog steeds opgelucht dat Femke Halsema, voormalig GroenLinks-leider, niet in het kabinet is gekomen. Dan was het er volgens liberalen veel te links op geworden.

De oud-politica heeft verklapt dat ze door vicepremier Asscher werd gepolst om minister te worden in het huidige kabinet. Binnenlandse Zaken of Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking was de keus. Nog voordat ze echt kon beslissen over die laatste portefeuille, de eerste hoefde ze niet, staken de liberalen er al een stokje voor. De VVD wilde er niets van weten.

Met die politieke zet zijn de liberalen nog steeds in hun nopjes. „Ik denk dat zij een prettige collega is, maar ik vind GroenLinks wel erg links”, zegt VVD-minister Kamp (Economische Zaken) terugkijkend. Hij moest al slikken dat er met de PvdA moest worden samengewerkt en met GL erbij zou het Kamp wat te gortig zijn geworden.

Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) herinnert zich het moment in de onderhandelingen nog dat de optie op tafel kwam. „Het lag niet heel erg voor de hand”, vond de liberale bewindsman meteen. Alleen VVD en PvdA moesten gaan samenwerken stond in alle adviezen destijds, daar zat geen andere partij bij. Dus toen Asscher toch met GL op de proppen kwam was dat volgens hem „geen groot onderwerp”. Omdat hij er snel klaar mee was? „Ja”, grijnst hij.

Rutte: ‘Niet superenthousiast’

Premier Rutte wil niet al teveel kwijt over het voorval. „Het klopt dat dat de VVD daar niet onmiddellijk alle voordelen van inzag”, zegt hij met gevoel voor understatement over het plan. De liberalen werden er volgens hem „niet onmiddellijk superenthousiast van”. VVD-staatssecretaris Wiebes (Financiën) heeft een positieve insteek. Hij is vooral blij dat minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) nu zijn ’dolleuke collega’ is.

Bij de PvdA’ers lijkt de mislukte poging om het kabinet linkser te maken, nog een klein beetje te steken. Asscher wil over de details niet veel kwijt. Koenders zegt eerlijk dat het ’hartstikke leuk was geweest’. Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken), die de baan heeft die Halsema afwees, is vileiner: „O, er zijn heel veel mensen in gedachten even minister geweest. Daar zijn lange lijsten van.” Volgens hem zijn er ook heel veel mensen ooit eens gepolst voor er definitieve keuzes werden gemaakt: „Meestal praten mensen er niet over.”

Gerelateerde artikelen;

03-03: PvdA wilde Halsema

Lees meer over; vvd femke halsema

PvdA wilde Halsema en GroenLinks in kabinet …

AD 04.03.2015 De PvdA-top heeft geprobeerd voormalig GroenLinks-leider Femke Halsema en haar partij aan boord te krijgen in het huidige kabinet van VVD en PvdA. De huidige vice-premier Lodewijk Asscher belde met Halsema en liet haar de keuze uit twee ministeries. De VVD schoot het PvdA-plannetje af. Deze tot nu toe onbekende bladzijde van de laatste kabinetsformatie wordt onthuld in het door Halsema geschreven boek Pluche, dat vandaag uitkomt.

Minister Asscher bevestigde donderdagmiddag de gang van zaken. ,,Het klopt, ik heb de drukproeven gelezen.” Hij wilde verder geen toelichting geven. Ook in het VVD-onderhandelingsteam van 2012 wordt het verhaal bevestigd. ,,Het was een heel serieuze optie die op tafel lag, maar we hebben hem er van afgeschoten.”

Een coalitiebron meldt dat premier Rutte eerder deze week desgevraagd zei er ‘geen scherpe herinnering aan te hebben’.   Na de verkiezingen van 2012 werd de VVD de grootste partij, met 41 zetels. De PvdA kreeg er 38. Door het vier zetels tellende GroenLinks erbij te vragen, zou links in de coalitie getalsmatig groter zijn: 42 zetels.

Coalitie
Bovendien nam Groenlinks ook nog eens vijf zetels mee uit de Eerste Kamer. Daardoor zou de coalitie samen 35 zetels hebben en er nog maar twee nodig hebben voor de meerderheid.   Halsema mocht van Asscher kiezen uit het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en het nieuwe ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Kemphanen
De volgende dag liet Asscher aan Halsema weten dat de liberalen het voorstel van tafel hadden geveegd.   In haar politieke memoires beschrijft Halsema verder hoe ze in november 2011 ‘in paniek’ door Jolande Sap wordt gebeld. ,,Ze dreigt afgezet te worden door de fractie en weet niet wat te doen.” GroenLinks-Kamerleden Tofik Dibi en Ineke van Gent staan Sap naar het politieke leven. Halsema gaat met de drie kemphanen dineren, maar Dibi meldt zich kort daarna als tegenkandidaat voor het lijsttrekkerschap van Sap in 2012

PvdA wilde Halsema

Telegraaf 03.03.2016 Dat meldt Halsema in haar nieuwe boek Pluche, weet de Volkskrant. Ze vertelt dat vice-premier Asscher haar vroeg om minister van Binnenlandse Zaken te worden of minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Binnenlandse Zaken wilde ze niet, maar nog voordat Halsema kon beslissen over de andere portefeuille, blokkeerde de VVD het idee al. Halsema zegt dat Asscher haar wilde als GroenLinkser zodat de PvdA een bondgenoot had tegen de VVD, die meer Kamerzetels heeft.

Asscher wilde Femke Halsema als minister in 2012

NU 03.03.2016 Femke Halsema is in 2012 gevraagd om minister worden. Lodewijk Asscher vroeg de voormalig GroenLinks-leider om te kiezen tussen minister van Binnenlandse Zaken of Ontwikkelingssamenwerking. De VVD zou haar benoeming echter hebben geblokkeerd. Dat schrijft Halsema in haar boek Pluche dat vrijdag verschijnt, aldus de Volkskrant.

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 werd Halsema gebeld door Asscher. Op dat moment waren er nog onderhandelingen gaande tussen de VVD en de PvdA over het regeerakkoord. “Wil je een plek in het nieuwe kabinet overwegen?”, werd Halsema gevraagd.

Asscher laat weten dat hij inderdaad Halsema heeft gevraagd om de positie als minister te overwegen, maar geeft verder geen toelichting. Er zouden geen andere prominenten van andere partijen gevraagd zijn.

De positie als minister van Binnenlandse Zaken sloeg Halsema direct af, maar wel dacht ze na over Ontwikkelingssamenwerking. Die plek biedt volgens haar de mogelijkheid om ontwikkelingssamenwerking te moderniseren en duurzame economische groei te realiseren in combinatie met eerlijkere handel.

Halsema kreeg van Asscher 48 uur bedenktijd, maar voordat die uren voorbij waren werd het aanbod alweer ingetrokken. “Krijg zojuist bericht uit Den Haag dat de VVD je blokkeert, hoop dat het een opluchting voor je is, voor mij is het een teleurstelling”, aldus Asscher in een tekstbericht aan Halsema.

Lees meer over: Femke Halsema

Eerdere berichten

Mark Rutte voelde niets voor regering met ‘extra partij’ 

PvdA wilde Femke Halsema als minister, VVD lag dwars

VK 03.03.2016 Lodewijk Asscher heeft Femke Halsema in 2012 gevraagd minister te worden in het kabinet van VVD en PvdA. Ze kon kiezen tussen minister van Binnenlandse Zaken of minister van Ontwikkelingssamenwerking. De VVD blokkeerde echter haar mogelijke benoeming.

Dit schrijft de voormalige GroenLinks-leider in haar boek Pluche dat vrijdag verschijnt. Zaterdag verschijnt hierover een interview met Halsema in Volkskrant Magazine.

Halsema vertrok in december 2010 uit de Haagse politiek. Zij was tot najaar 1997 lid van de PvdA maar zij werd in 1998 voor GroenLinks lid van de Tweede Kamer.

Halsema werd twee weken na de verkiezingen op 12 september 2012 gebeld door Lodewijk Asscher. ‘Lodewijk Asscher en ik’, schrijft Halsema, ‘hebben een paar keer koffie gedronken, de laatste keer toen hij twijfelde om vanuit de lokale Amsterdamse politiek de overstap te maken naar Den Haag.’

‘Wil je een plek overwegen?’

‘Ik dacht: ik ben alleen van waarde als het publiek mij ziet’

‘Ik ben nooit een prototypische GroenLinkser geweest. Toch is mijn hart altijd bij GroenLinks blijven liggen. Toen ik al twee jaar uit de politiek was, belde Lodewijk Asscher me. Het was twee weken na de verkiezingen in 2012 en GroenLinks was onder leiding van Jolande Sap naar vier zetels gegaan (van tien zetels in 2010, red.). Asscher vroeg of ik minister van Binnenlandse zaken of minister van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse handel wilde worden.

Ik dacht gelijk: ‘nee’, maar zei dat niet direct. Mijn politieke instinct werd meteen weer wakker. Al wilde ik het zelf niet, ik kon op z’n minst onderhandelingsruimte proberen te creëren voor iemand anders van GroenLinks. Vanuit de PvdA was het een briljant plan: door mij GroenLinks-minister te maken, zouden ze verzekerd zijn van de steun van GroenLinks.’

VVD en PvdA onderhandelden toen over het regeerakkoord van het kabinet Rutte II. Asscher was toen nog wethouder in Amsterdam. Op 5 november 2012 werd hij beëdigd als vice-premier namens de PvdA en minister van Sociale Zaken. Bij het telefoontje valt Asscher met de deur in huis. ‘Wil je een plek in het nieuwe kabinet overwegen?’ zegt hij zonder aankondiging.

Ik schiet in de lach: een slechter moment voor zo’n wonderlijke vraag is er niet te kiezen. ‘Binnenlandse Zaken en de nieuwe portefeuille van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel zijn beschikbaar.’ Het gaat om een verzoek aan Halsema persoonlijk. Het is niet overdraagbaar aan een andere GroenLinkser. Er worden volgens Asscher geen prominenten van andere partijen benaderd.

Asscher wil zijn aanbod aan Halsema niet toelichten maar laat wel weten dat haar verhaal klopt. Het blijft daarom onduidelijk wat hij beoogde: een – extra- vrouw in het kabinet of via Halsema steun van GroenLinks voor het kabinetsbeleid verwerven. Bij de verkiezingen was GroenLinks weliswaar teruggevallen van tien naar vier zetels maar in de Eerste Kamer, waar VVD en PvdA geen meerderheid hadden, had de partij vijf zetels.

Dat zou te weinig zijn voor een meerderheid. Daarvoor was dan bijvoorbeeld D66 nodig maar die partij is tijdens de formatie niet benaderd. Ook PvdA-leider Diederik Samsom bevestigt de versie van Halsema. ‘Tijdens de formatie kwam het idee naar boven iemand van buiten de coalitie te vragen voor een ministerschap. Dat zou onze wens om brede samenwerking te zoeken nog eens extra hebben kunnen benadrukken. Uiteindelijk heeft het tot niets geleid, hoe interessant en uitdagend de gedachte ook was’, laat Samsom weten.

Opluchting vs. teleurstelling

Femke Halsema. © Robin de Puy

Halsema voelt er niets voor om minister te worden maar zegt niet direct ‘nee’ tegen Asscher. Wel bedankt ze voor Binnenlandse Zaken. De nieuwe rol van Ontwikkelingssamenwerking spreekt haar ogenschijnlijk wel aan. ‘Het biedt de mogelijkheid ontwikkelingssamenwerking te moderniseren, duurzame economische groei te introduceren in combinatie met eerlijkere handel.’ Asscher geeft haar 48 uur bedenktijd.

Nog voor die termijn is verstreken, trekt Asscher het aanbod alweer in. ‘Er is een nieuw sms-bericht dat uren eerder, om half tien, is binnengekomen. Het is van Lodewijk Asscher: ‘Krijg zojuist bericht uit Den Haag dat de VVD je blokkeert, hoop dat het een opluchting voor je is, voor mij is het een teleurstelling.’

maart 7, 2016 - Posted by | 2e kamer, Femke Halsema, groenlinks, politiek, VVD-PvdA | , , , , , , , , , , , ,

1 reactie

  1. […] zie ook:  Pluche – Terugblik Femke Halsema GroenLinks […]

    Pingback door Gaat Groenlinks Nederland veranderen ? « Debat in de Digitale Hofstad | november 23, 2017


Sorry, the comment form is closed at this time.